Enkelspel squash wordt gespeeld door twee spelers, die met een racket en een bal op een baan spelen, waarbij deze laatste drie aan de door de World Squash Federation voorgeschreven normen moeten voldoen.
Een wedstrijd zal gaan om drie gewonnen games. De organisatie kan soms beslissen om een wedstrijd tot twee gewonnen games te laten spelen. Iedere game gaat om elf punten. De speler die het eerst elf punten maakt, wint de game. Wanneer de stand 10-10 bereikt is, wordt het spel verlengd totdat één van de spelers twee punten meer maakt dan de andere speler en daarmee de game wint.
Een punt kan gemaakt worden wanneer een speler een rally wint. De serveerder die de rally wint, blijft de serveerder. De ontvanger die de rally wint wordt de nieuwe serveerder. Na een correcte service slaan de spelers om de beurt de bal, totdat één van de spelers er niet in slaagt de bal correct terug te slaan of totdat het spel op een andere wijze, in overeenstemming met de regels, wordt onderbroken, wanneer een speler appelleert of door tussenkomst van de scheidsrechter.
Vooropgesteld dat de bal niet uit geslagen is, wordt de bal correct teruggespeeld als, voor de bal twee keer op de vloer heeft gestuit, de bal op de voormuur terechtkomt boven de tin; de bal mag direct naar de voormuur geslagen worden ofwel via één of meer zijmuren en/of via de achtermuur, zonder daarbij de vloer, de speler of diens kleding of het racket, het lichaam of de kleding van de tegenstander te raken.
Tijdens het spel dient altijd met de veiligheid rekening gehouden te worden. De bal of het racket kan de tegenstander raken. De speler dient het spel te stoppen als dit dreigt te gebeuren. De speler vraagt daarna naar de beslissing van de scheidsrechter.